Een verloren, maar nu herontdekt olieverfschilderij van de 17e-eeuwse meester Frans van Mieris de Oude (Leiden 1635-1681) is een topstuk op de kunstbeurs (European Fine Art Fair), van 14 tot 22 maart in het MECC in Maastricht.
Pictura
Het schilderij was al sinds 1950 zoek, maar een Nederlandse kunsthandelaar ontdekte het in een Belgische particuliere verzameling. Het werk, een opvallend olieverfpaneel met een vrij zeldzame voorstelling, zal voor 1,5 miljoen gulden in het MECC worden aangeboden. Het stelt Pictura voor, een jonge, schitterend geklede vrouw, die in haar linkerhand een masker vasthoudt, waarmee zij de schilderkunst uitbeeldt. Boeken, een beeld, de maalsteen voor verfstoffen, een schildersezel en palet illustreren de artisrieke vorming en studie.
Een soortgelijk schilderij is in bezit van hetj. P. Getty Museum in Malibu. Dat was twee jaar geleden in het Mauritshuis te zien op de expositie “Hollandse Meesters uit Amerika”. Frans van Mieris was een getalenteerde leerling van Gerard Dou, zelf leerling van Rembrandt. Al in de 17e eeuw zelfwas Van Mieris populair. Thans geldt hij als de belangrijkste Leidse fijnschilder. Op deze beurs zijn diverse schilderijen uit de Hollandse en Vlaamse School te zien. Naast Van Mieris zijn er werken van onder anderen Jacob van Ruysdael, Meindert Hobbema, Pieter Breughel de Jonge, Jan van Kessel-Lo en Joos de Momper.
Voor liefhebbers van edelsmeedkunst zijn er ook een paar interessante zaken te melden: niet om te kopen, alleen om te kijken. De eicpositie “Vernieuwing in Zilver”, van 23 februari tot 26 april in Museum Boymans-Van Beuningen in Rotterdam, toont “Internationale hoogtepunten uit de edelsmeedkunst 1880-1940”. Na Boymans gaat “Vernieuwing in Zilver” naar andere musea in Europa en Amerika. Er komt een Engelse catalogus. De siersmeedvoorwerpen vertonen alle kenmerken van de bekende kunststromingen in deze periode: Jugendstil, Art Déco, Bauhaus. Er is ook een zilveren servies van Eisenlöfifel, dat de gemeente Amsterdam in 1901 aan koningin Wilhelina schonk bij haar huwelijk met prins Hendrik.
Ook het Arnhems Gemeentemuseum heeft mooi en oud zilverwerk. Die bescheiden verzameling in drie vitrines bestaat voor een flink deel uit kerkzilver van Rome èn de Reformatie sinds de 17e eeuw, met daarnaast diverse gildebekers. Zo is er een van binnen en buiten geheel vergulde ciborie (kelk om de hostie te bewaren), in 666 in Utrecht gesmeed door Thymen van Leeuwen.
Avondmaalsbekers
De herkomst van deze kelk is niet helemaal zeker. Onder de voet is het wapen van Cornells van Steenier gegraveerd. Die was in 1674 extraordinaris Raad van het Hof van Gelderland. Wellicht is deze ciborie in 1699 door de magistraat van Arnhem in beslag genomen ten huize van Wilhelm van Steenier, die de kelk daar in veiligheid had gebracht toenïle pastoor van de St. Janskerk gevangen was genomen, omdat hij de landsplakkaten had overtreden. Zo kan een simpele beker soms een boeiend kerk- en staatkundig historisch verhaal vertellen.
Ander kerkzilver in Arnhem zijn avondmaalsbekers uit Vaassen, ZaJtbommel, Nijmegen en Arnhem uit de 17e en 18e eeuw en een avondmaalsschotel uit Düsseldorf, omstreeks 1675, met gegraveerd alliantiewapen van het echtpaar Rutger te Boekhorst en Fycken Wolterinck. Boven het echtpaar staat een aangrijpend vers te lezen: „lek draeg de Doot, en ’t Leven mede/ Verdoemnis ende Zaligheit/ Elende voor geveinsde Leden/ en voor de vrome d’Heerlickheit.// Een hert dat truert om sijne Sonden/ een eerlick en bekeerlik hert/ Een hert dat schreeuwt na Christi wonden/ Dat is ’t dat hier versadight wert”.
Na het kerkzilver vinden we in het Arnhems museum ook een laat 16e-eeuwse muntenbeker en tal van Arnhemse gildebekers: van de bakkers en brouwers (die kennelijk één gilde vormden), van de tappers (met Bacchus, gezeten op een wijnvat), van de smeden (het St. Eloysgilde), van de kleermakers (die St. Franciscus van Assissi in hun schild voerden), van de kramers en kooplieden (St. Nicolaas), de timmerlieden (St. Jozef) en van de St. Antoniusschutterij “De Eendracht” in Doetinchem, mogelijk gesmeed door Heinrich van Beek in Kleef.
Oude-boekenvrienden -die zeker op 27, 28 of 29 februari naar de 13e Europese Antiquarische Boeken- en Prentenbeurs in de RAI gaan- kunnen al eerder hun hart ophalen aan het oude boek: op de 31e verkoopexpositie van het Verband Deutscher Anriquare (VDA) en de Vereinigung von Buchantiquaren, in Stuttgart.
Duitse boekenbeurs
Deze Stuttgarter Antiquariats-Messe wordt van 20 tot 23 februari gehouden in de Württembergische Kunstverein aan de Schlofiplatz 2. Op deze beurs staan ruim 70 exposanten; naast Duitse antiquaren ook firma’s uit ons land (antiquariaten Junk en Erlemann, Amsterdam), Engeland, Frankrijk, Zwitserland en Scandinavië. Het aanbod is zeer gevarieerd, ook in middeleeuwse handschriften en vroege gedrukte boeken. Er zijn eigenhandig geschreven brieven van koningin Luise van Pruisen (2400 DMark), van de vroegere Bondspresident Theodor Heuss (uit 1937, 1900 DM), grafiek van Ernst Barlach, Otto Dix en Georg Grosz, Latijnse handschriften (waaronder een “Vitae Patrum”: levens van de vroeg-christelijke kerkvaders in Egypte, in Zuid-Duitsland vervaardigd in de vroege 15e eeuw, aangeboden voor 125.000 DM). Reiss & Auvermann uit Königstein biedt een Kurfürstenbibel uit 1720 aan. Voor een in Bazel anno 1489 verschenen blokboek met houtsneden, “Itinerarius” van L. Eisenhut, moet men 105.000 DM meebrengen. En Interlibrum uit Vaduz komt met een (nog niet echt antiquarisch…) werk over de 500e verjaardag van Columbus’ ontdekking van Amerika in 1992.
Er is voor 10 DM een rijk verluchte catalogus. Informatie bij het VDA: Braubachstrafie 34 te D-6000 Frankfurt/Main 1.
Reformatorisch Dagblad, 14 februari 1992